Jan Dirk bezocht Oeganda: “In een rivier werden 23 mensen gedoopt”
14 december 2017
Tienduizenden Zuid-Soedanese vluchtelingen verblijven onder zeer armoedige omstandigheden in Oegandese vluchtelingenkampen. Hoe ziet hun situatie eruit?
“De vluchtelingen krijgen bij aankomst in hun buurland een stukje grond toegewezen. Daar kunnen ze vervolgens terecht in hutjes of tentjes die niet waterdicht zijn. En dan te bedenken dat we in het regenseizoen het land bezochten. Het is een zeer armoedige toestand. De Oegandese overheid verstrekt per persoon 6 kilogram voedsel per maand. Het komt voor dat vluchtelingen een aantal maanden achter elkaar geen voedsel ontvangen. Door de armoedige leefsituatie is er bovendien een reële kans op ziekte.”
In één van de vluchtelingenkampen beschikt jullie stichting over een compound. Wat gebeurt daar?
“In Zuid-Soedan beheerden we een project in een kerkelijk centrum. Totdat de overheid ingreep en aanwezigen dwong om het project te stoppen en het land te verlaten. Vervolgens zijn ze in een vluchtelingenkamp in buurland Oeganda terechtgekomen. Daar hebben we een noodhulpactie opgezet en dat heeft geresulteerd in een HVC compound. Daar krijgen de mensen te eten en leidt een arts een kleine medische post, waar mensen getest kunnen worden op bijvoorbeeld malaria, of een zwangerschap.”
Er wonen ongeveer honderd mensen op de compound. “Ons terrein is niet vrij toegankelijk als het gaat om woning en scholing. Wel nodigen we ook kinderen buiten de compound uit voor traumacounseling. Ook bevindt zich op de compound een kerk waar allerlei activiteiten plaatsvinden. Vanuit die kerk worden bijvoorbeeld ook voedsel- en evangelisatieacties op touw gezet.”
Samen met de verantwoordelijke boeren bezochten jullie het nieuwe landbouwproject, midden in de bushbush. Wat houdt dit project in?
“Het ideaalplaatje is dat mensen zelf leren voorzien in hun eigen levensonderhoud,” antwoordt de directeur. “Daarom hebben we in Oeganda gevraagd om een groot stuk land waar mensen hun eigen eten kunnen verbouwen. Uiteindelijk hebben we veertig hectare grond ter beschikking gekregen. We gaven lokale mensen een ploeg en twee ossen, en zo kunnen ze dus zelf het land bewerken. Op het land verbouwen ze onder meer maïs, witte bonen en noten. Het is een pluspunt dat ze daardoor beschikken over gevarieerd voedsel, want elke dag alleen bonen eten is niet gezond voor het lichaam. Als stichting betalen we de planten en zaden en men zorgt zelf voor de oogst.”
Welke ontmoeting is je het meest bijgebleven?
“Ik herinner mij een vrouw die alleen met haar vier kinderen was achtergebleven, nadat haar man stierf aan de gevolgen van leukemie. In een hutje moest ze met haar kinderen zien te overleven. Door de regen is haar hutje beschadigd. Slangen en schorpioenen konden daar dus gemakkelijk naar binnen. Een onveilige situatie voor de vrouw en haar kinderen. Later werd ook nog eens haar fiets gestolen. Voor haar was dat het enige vervoermiddel om voedsel te kunnen halen voor haar gezin. Ondanks alles getuigt ze van een goede God. Ze is dankbaar voor de dingen die ze wél heeft. Haar geloofsvertrouwen in God overstijgt al haar problemen. Inmiddels zijn we er als stichting in geslaagd om betere huisvesting voor deze vrouw en haar gezin te regelen!”
Ondanks de ellendige situatie zag je ook lichtpunten. Hoe zag je God aan het werk?
“Tijdens een doopdienst in de rivier werden 23 christenen gedoopt,” herinnert Jan Dirk zich. “De predikant vertelde dat dit geen vluchtige beslissing was. Voordat deze groep zich liet dopen, ging er een jarenlange periode van bezinning en onderwijs aan vooraf. Daarin werd duidelijk gemaakt wie Jezus Christus is en dat het nodig is om Hem persoonlijk te kennen. Tijdens de dienst hebben ze hun getuigenis verteld en kregen aanwezigen te horen hoe God in hun leven is gekomen.”
Als vluchtelingen hebben deze mensen veel leed gezien en meegemaakt. Hoe verklaar je dat ze desondanks nieuwe hoop vinden in het christelijk geloof?
“Christenen stralen hoop uit en dat maakt mensen nieuwsgierig. Over het algemeen laten christenen zich niet uit het veld slaan bij een tegenslag. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen, maar in grote lijnen wekt die houding belangstelling op. Icheta, één van de gevluchte weeskinderen, heeft zijn vader door de oorlog verloren en zijn moeder stierf door een ernstige ziekte. Hij vertelde over zijn lievelingslied: ‘God is good, alle the time.’ Hoe wonderlijk is dat? Die geloofsverwachting heeft een aantrekkingskracht; ‘Ze hebben iets dat wij niet hebben.’”
Al jaren steunt HVC een kerkelijk centrum en een weeshuis in Loa, Zuid-Soedan. Van de meeste weeskinderen zijn de ouders omgekomen door ziekte of door het aanhoudende conflict in Zuid-Soedan. Dankzij kindsponsoring is HVC in staat deze kinderen te steunen in deze moeilijke periode van hun leven.
Dit artikel is met dank overgenomen van CIP.nl. Klik hier om het artikel te lezen op CIP.nl
Foto's: Cees van der Wal