Bloedige aanslag treft christenen in Pakistan

  • Treurende ouders met de foto van hun omgekomen zoon

    Treurende ouders met de foto van hun omgekomen zoon

  • Zwaar gewond na de bomaanslag op Eerste Paasdag 2016

    Zwaar gewond na de bomaanslag op Eerste Paasdag 2016

  • Gewonde jongen

    Gewonde jongen

  • Lokale medewerker in het ziekenhuis

    Lokale medewerker in het ziekenhuis

30 maart 2016

Talibaanwoordvoerder Ehsan Ehsanullah: ‘Onze commando’s zullen doorgaan met deze aanvallen’

Op zondagmiddag 27 maart, eerste Paasdag, vond er in de Pakistaanse stad Lahore onder een grote groep christenen een zelfmoordaanslag plaats. Bij de explosie, die plaatsvond in een park, zijn meer dan 70 mensen omgekomen en raakten meer dan 350 mensen gewond. Met name vrouwen en kinderen werden het slachtoffer.
 
De aanslag is enkele uren later opgeëist door Jamaat-ul-Ahrar, een factie van de Pakistaanse Taliban. Een woordvoerder van Jamaat heeft verklaard dat de aanslag specifiek op christenen gericht was, die op dat moment juist in grote getale bijeen waren gekomen in het Gulshan-e-Iqbalpark om daar het Paasfeest met elkaar te vieren. Christenen vormen een kleine minderheid in het overwegend islamitische Pakistan.
 
Direct na de aanslag kondigde premier Sharif aan al het ‘extremistisch gedachtegoed’ in het land streng aan te pakken. Het Pakistaanse leger voerde dan ook snel daarna operaties uit in de provincie Punjab, waartoe Lahore behoort. Dat de regering het leger inzet, is vrij bijzonder. Premier Sharif hield voorheen, uit angst voor een nieuwe machtsgreep, legeroperaties altijd tegen. De autoriteiten hebben in de dagen na de aanslag duizenden mensen gearresteerd, van wie er eind maart nog meer dan tweehonderd vastzaten.
 
De inzet van het leger brengt de regering anderzijds ook in een lastig parket. Er valt immers te verwachten dat de harde opstelling van de autoriteiten alleen maar tot meer onrusten zal leiden. Zeker nadat een woordvoerder van de Jamaat te kennen heeft gegeven dat hun commando’s door zullen gaan met dit soort aanvallen. Het is daarnaast ook nog maar de vraag of de Pakistaanse overheid in een land waar 96% van de mensen moslim is, godsdienstvrijheid voor christenen kan garanderen. Wanneer de overheid de situatie van de christenen structureel wil verbeteren, zou ze ervoor moeten zorgen dat ze meer als gelijke burgers kunnen participeren binnen de Pakistaanse maatschappij.
 
De houding van de overheid is daarnaast ook dubbelzinnig. De leer van de gewelddadige islam wordt in Pakistan nog dagelijks aan miljoenen jonge jongens én meisjes in zogeheten madrassa’s onderwezen. Deze Koranscholen zijn mateloos populair onder de overwegend arme bevolking, omdat de leerlingen daar gratis kost, inwoning en onderwijs krijgen aangeboden. De kinderen krijgen hier de meest extreme vormen van geweld – met name tegen het christendom – aangeleerd. De overheid treedt niet op tegen deze madrassa’s.
 
De dubbelzinnigheid van de regering blijkt eveneens uit het blijven handhaven van de blasfemiewetten, die zware straffen, waaronder de doodstraf, stelt op het kwetsen van religieuze gevoelens. Christenen, waaronder de voor ons bekende Asia Bibi, zijn door de blasfemiewet een gemakkelijk doelwit. Met deze wet in de hand worden christenen met grote regelmaat beschuldigd van het beledigen van de islam. Vaak met slepende rechtszaken, zware straffen en hele volksopstanden tot gevolg.
 
De situatie in Islamabad en Lahore is momenteel nog steeds niet onder controle. In de dagen na de aanslag zijn er nog steeds betogingen en christenen zijn terecht bang voor nieuwe aanslagen. Dit weerhoudt de meesten van hen er niet van zich door hun angsten te laten leiden. Zo laten ze hun wekelijkse samenkomsten gewoon doorgaan en zorgen ze zelf voor eigen beveiliging. En hoewel de veiligheid niet te garanderen blijft en zodoende een herhaling van de aanslag een reële kans blijft, verstoppen de christenen zich niet met grote getalen in ondergrondse kerken. Een klein deel overweegt overigens wel het land te verlaten.
 
Stichting Hulp Vervolgde Christenen riep in de dagen voorafgaand aan Pasen op tot gebed voor Pakistan, en dan met name voor Asia Bibi. Zo was er een duidelijke dreiging vanuit het moslimextremisme om Asia Bibi te vermoorden. Hierdoor groeide onder de christenen de angst voor verstoring van hun kerkdiensten, met name die tijdens de Paasdagen. Helaas vond juist tijdens de Paasdagen deze bloedige aanslag plaats. Voor ons een duidelijk bewijs hoezeer het gebed voor Pakistan nodig was en is. De dreiging om Asia Bibi te vermoorden was groot en we zijn dan ook dankbaar dat haar niets overkomen is. Eveneens zijn al onze contactpersonen in veiligheid gebleven. Het stemt ons tevens heel dankbaar dat er zoveel mensen hebben meegebeden afgelopen Paasdagen.
 
Als Stichting Hulp Vervolgde Christenen willen we ook wederom oproepen tot een aanhoudend gebed voor de christenen in Pakistan. We vragen gebed voor de huidige situatie waarin onze broeders en zusters daar nu verkeren. Ze leven daar nu in grote angst en onzekerheid; bid of God nieuwe aanslagen wil voorkomen. Bid tevens voor de nabestaanden van de dodelijke slachtoffers en voor alle gewonden die nog in het ziekenhuis liggen. Blijf ook bidden voor de bekering van de extremisten. We blijven hopen dat God hun ogen opent!

Blijf betrokken

Ontvang het laatste nieuws over christenvervolging via e-mail (circa 2 e-mails per maand) of per post en leef mee met vervolgde christenen!